Potosi

Potosi
  • – De mijn in de Cerro Rico in geweest (terug naar het jaar 1600).

20-5 Ook Judy besluit mee te gaan en na het ontbijt gaan we om 10.00 uur met de bus naar Potosi. Ik zit achterin de busen tijdens de rit vlieg ik enkele malen tien centimeter van mijn plaats doordat de weg totaal onverhard is. Halverwege hebben we een korte pauze voordat we onze droge en stoffige rit vervolgen. Als we om 16.30 uur aankomen in Potosi ben ik volledig geradbraakt en wil zo snel mogelijk naar het hostel. Judy begint een beetje een steen aan mijn been te worden, want ook nu gaat ze naar dezelfde hospejade als ik en delen we weer een kamer. Na ingechecked te zijn schrijven we ons in voor een mijntour de volgende morgen en gaan erna eten. Hier krijg ik een goed (vegetarisch) vier gangen menu voor, schrik niet, 25 boliviano´s (2,25 euro) (De hospejade waar we verblijven is ook maar 20 blv p.p.). M.A.W. Bolivia is goedkoop! Na eten ga ik even langs internetcafe voordat ik naar bed ga.

21-5 Na een matige nacht (Potosi is de hoogste stad van de wereld en daardoor is ademen moeilijker) gaan Judy en ik ontbijten voordat we om 8.15 uur met de tour meegaan naar de mijn. Eerst stoppen we om ons om te kleden waarbij we laarzen, een helm en een lamp krijgen. Daarna gaat de tour naar de mijnwerkersmarkt waar we – zonder vergunning of iets dergelijks – dynamiet kunnen kopen (wat ze hier ook bij protesten gebruiken)! Naast 96% alcohol, cocabladeren, frisdrank en sigaretten zijn dit cadeaus voor de mijnwerkers. Daarna bezoeken we de plek waar het lood en zilver wordt gescheiden van de stenen door filtering. Wanneer we de tocht vervolgen naar de mijn weet iemand te vertellen dat twaalf jaar geleden een Amerikaans onderzoeksteam heeft geconcludeerd dat de mijn binnen zeven jaar zou instorten. Dat is een lekker begin! In de berg werken nu 40.000 mannen (van 8-50 jaar) onder embarmelijke omstandigheden. Voordat we de mijn binnen lopen wordt al medegedeeld dat je niet de buizen mag aanraken, omdat er een kans van elektrocutie is (ze hangen echter wel op 10 centimeter naast je). Als we op het eerste niveau lopen is de hoogte nog gemiddeld zo´n 150 centimeter, maar als we verder omlaag gaan moet ik mij soms als een slang door de kleine ruimte worstelen. Daarnaast heeft niemand (wij ook niet) zuurstofmaskers of iets dergelijks op en de stof, koolstofmonoxide en andere gassen zorgen ervoor dat je longen branderig aanvoelen, terwijl je snakt naar zuurstof. Tijdens de “hoogtijdagen” (toen het zilver uit de mijn niet was aan te slepen) van de mijn werkten hier miljoenen slaven uit Afrika, waarvan ook miljoenen in de mijn overleden. De slaven moesten ongeveer 16 uur per dag werken en kwamen vier maanden lang niet buiten. Tegenwoordig overlijden nog steeds ongeveer 50 mijnwerkers per jaar door oa instorten van de mijn en koolstofmonoxide vergiftiging. In de Cerro Rico zijn ongeveer 400 verschillende mijnen gevestigd waar iedereen in kleine groepen werkt. De eerste mijnwerkers waarmee wij spreken is een een team van vader (die al 24 jaar in de mijn werkt) en zijn 14 jarige zoon. Beide hebben hun wangen bomvol cocabladeren, omdat ze hier de hele dag verder geen voedsel krijgen. Het tweede level is veel warmer, kleiner en een stuk benauwder. Hier kruip ik door de gangen totdat we op het derde level zijn. Dit gedeelte is een stuk actiever en zien we verschillende groepen werken (we helpen ook even mee). Er zijn in totaal 17 lagen, maar de onderste lagen zijn veel gevaarlijker en dus kruipen wij naar 3 lagen (al)weer omhoog.  Na twee uur in de mijn te zijn geweest ben ik erg blij om weer te kunnen ademen (al voel je nog steeds de stof en dergelijke in je longen branden en heb ik het gevoel van overgeven). Het is afgrijselijk, maar het mag geen wonder heten dat iemand overlijdt nadat hij gemiddeld 12 jaar in de mijn werkt. Dit was absoluut een eenmalige ervaring voor mij. Om de tour af te sluiten knallen we een aantal staven dynamiet die we hebben gekocht. GVD wat bezorgt dat een knal! Als we terug zijn in het centrum geef ik Judy de hint dat ik mijn eigen weg weer ga en ga lekker op een dakterras mijn L.P. lezen om te besluiten waar ik vanavond naar toe zal gaan. Om 17.00 uur stap ik in de bus die mij in drie uur naar Sucre zal brengen. Met een noodvaart vliegt de bus over de wegen: 100 kilometer per uur door de bochten of twee vrachtwagens in de bocht inhalen lijkt normaal zolang je maar blijft toeteren! Gelukkig komen we allemaal heelhuids aan en ga ik op zoek naar een hostel. ´s Avonds voel ik nog steeds mijn bezoek aan de mijn…

Comments are closed.